De villa van Cruptorix

De villa of hoeve van Cruptorix wordt genoemd in de Annalen van Tacitus, in boek IV, hoofdstuk 73, wanneer hij schrijft over de opstand van de Friezen in het jaar 28.

4.73.1. Quod ubi L. Apronio inferioris Germaniae pro praetore cognitum, vexilla legionum e superiore provincia peditumque et equitum auxiliarium delectos accivit ac simul utrumque exercitum Rheno devectum Frisiis intulit, soluto iam castelli obsidio et ad sua tutanda degressis rebellibus. Igitur proxima aestuaria aggeribus et pontibus traducendo graviori agmini firmat.

4.73.2. Atque interim repertis vadis alam Canninefatem et quod peditum Germanorum inter nostros merebat circumgredi terga hostium iubet, qui iam acie compositi pellunt turmas socialis equitesque legionum subsidio missos. Tum tres leves cohortes ac rursum duae, dein tempore interiecto alarius eques immissus: satis validi si simul incubuissent, per intervallum adventantes neque constantiam addiderant turbatis et pavore fugientium auferebantur.

4.73.3. Cethego Labeoni legato quintae legionis quod reliquum auxiliorum tradit. Atque ille dubia suorum re in anceps tractus missis nuntiis vim legionum implorabat. Prorumpunt quintani ante alios et acri pugna hoste pulso recipiunt cohortis alasque fessas vulneribus. Neque dux Romanus ultum iit aut corpora humavit, quamquam multi tribunorum praefectorumque et insignes centuriones cecidissent.

4.73.4. Mox compertum a transfugis nongentos Romanorum apud lucum quem Baduhennae vocant pugna in posterum extracta confectos, et aliam quadringentorum manum occupata Cruptorigis quondam stipendiari villa, postquam proditio metuebatur, mutuis ictibus procubuisse.

De vertaling (van Ben Bijnsdorp) van deze alinea's luidt als volgt.

4.73.1. Zodra dit bij Lucius Apronius, de pro-praetor van Beneden-Germanië, bekend was geworden, ontbood hij de eenheden van de legioenen uit de Boven-Provincie alsmede uitgelezen infanterie en cavalerie van de hulptroepen en voerde beide legereenheden de Rijn af naar de Friezen. Het beleg van het fort was toen al opgeheven en de opstandelingen waren weggetrokken om hun eigendommen te verdedigen. Derhalve verstevigde hij de moerassen in de buurt met dijken en veenbruggen om daar de zwaardere legertros overheen te voeren.

4.73.2. En na intussen doorwaadbare plaatsen gevonden te hebben gaf hij een ruiterafdeling van de Canninefaten en wat er aan Germaanse ruiters tussen de onzen diende de opdracht om met een omtrekkende beweging in de rug te komen van de vijanden, die, al voor een veldslag opgesteld, de cavalarie van de bondgenoten en de te hulp gezonden ruiterij van de legioenen onder zware druk zetten. Toen zijn drie lichtgewapende cohorten en daarna weer twee en, nadat er vervolgens enige tijd tussen verlopen was, de ruiterij van de bondgenoten opafgestuurd. Hoewel die sterk genoeg zouden zijn geweest als zij tegelijk aangevallen hadden, hebben zij nu, omdat ze bij tussenpozen gearriveerd waren, enerzijds niets bijgedragen aan het moreel bij de soldaten die al in verwarring gebracht waren en anderzijds werden zij door de schrik van de vluchtenden meegesleurd.

4.73.3. Toen stelde Apronius aan Cethegus Labeo, onderbevelhebber van het vijfde legioen, alles ter beschikking wat hij nog aan hulptroepen had. En ook hij, door de hachelijke omstandigheden van de zijnen in een gevaarlijke positie gebracht, verzocht dringend om de hoofdmacht van de legioenen door het zenden van boden. Toen stormden de mannen van het vijfde legioen vóór de anderen naar voren en, door de vijand in een verbeten gevecht op de vlucht te drijven, ontzetten zij de cohorten en eskadrons die uitgeput waren door verwondingen. En de Romeinse aanvoerder trok niet op wraak uit noch begroef hij de gesneuvelden, ofschoon er veel tribunen en praefecten en aanzienlijke centurio's gesneuveld waren.

4.73.4. Naderhand is men van overlopers te weten gekomen dat 900 Romeinen afgemaakt zijn in het zogenoemde Baduhenna-woud nadat zij de strijd tot de volgende dag hadden weten te rekken, en dat een andere afdeling van 400 eerst de villa bezet hadden van Cruptorix, die ooit als soldaat gediend had, en elkaar neergestoken hadden toen men verraad vreesde.

Uiteraard is er in de loop van de historie heel wat gespeculeerd over de ligging van het Woud van Baduhenna en over de Villa van Cruptorix. Zie hiervoor onder andere het opstel van W.A. Braakman over deze materie. In zijn boek 'Van Cruptorix tot Kropswolde, 2000 jaar geschiedenis van een dorp, zijn bewoners en de kerk' laat ook Henk Booy zich - blijkens de titel - niet onbetuigd. Toch heeft zijn boek de aanzet gegeven tot de naamgeving van deze web-site: terwijl ik dit schrijf, kijk ik uit over het dorp Kropswolde.....